't kofschip: wat zijn de regels?
Werkwoorden vervoegen: het blijft lastig. Maar een handig ezelsbruggetje maakt het net wat makkelijker! In dit artikel lees je alles over het ezelsbruggetje van 't kofschip.
Wat is ’t kofschip?
Zwakke werkwoorden worden in de verleden tijd vervoegd met -de of -te. Maar hoe weet je nu welke uitgang je moet gebruiken? Daarvoor is een ezelsbruggetje bedacht: ‘t kofschip. Bij het vervoegen van zwakke werkwoorden let je op de medeklinkers uit het woord ‘t kofschip, dus de t, f, k, s, ch en p. Het ezelsbruggetje is dan als volgt:
Wanneer de stam (het hele werkwoord zonder -en) eindigt op één van de medeklinkers uit ‘t kofschip, vervoeg je het werkwoord met -te. Alle andere werkwoorden krijgen de uitgang -de.
Nu weet je ook hoe het voltooid deelwoord eruit komt te zien. Deze krijgt namelijk dezelfde -t of -d als uitgang. Neem bijvoorbeeld het werkwoord ‘harken’. De stam daarvan is ‘hark’. De ‘k’ zit in ‘t kofschip en dus krijgen we: zij harkte de tuin en zij heeft de tuin geharkt.
Let op: ‘t kofschip geldt alleen voor de vervoeging van werkwoorden in de verleden tijd. In de toekomstige tijd heb je niks aan dit ezelsbruggetje.
Lastige situaties
Een simpele regel in één woord samengevat, hoe makkelijk kan het zijn? Toch zijn er een aantal lastige gevallen. Neem het werkwoord ‘verhuizen’. In de verleden tijd wordt dat zij verhuisde. Gek, want je verwacht de uitgang -te, omdat de ‘s’ in ‘t kofschip zit. Dat een woord als ‘verhuizen’ de uitgang -de krijgt, komt omdat je kijkt naar de klank van het hele werkwoord. In dit geval is dat een ‘z’ en die zit niet in ‘t kofschip!
Een andere lastigheid is dat er in het Nederlands steeds meer woorden uit andere talen terechtkomen met klanken die niet in het ezelsbruggetje voorkomen. Een voorbeeld hiervan is het woord ‘faxen’. Toch kan je ook hier nog steeds uitgaan van de klank van het werkwoord, waarbij de ‘x’ een s-klank is. Het wordt dus: ik faxte en ik heb gefaxt. Er zijn ook een aantal nieuwe ezelsbruggetjes bedacht, zoals kofschiptaxietje of ‘t sexy fokschaap.
Waar komt ‘t kofschip vandaan?
Het gaat bij ‘t kofschip dus om klanken. ‘t Kofschip is een handig ezelsbruggetje voor een Nederlandse klankwet die gaat over stemhebbende en stemloze klanken.
Stemloze klanken zijn klanken waarbij je je stembanden niet gebruikt. Dit zijn de medeklinkers in ‘t kofschip. Na een stemloze klank, volgt een uitgang die ook begint met een stemloze klank: -te.
Stemhebbende klanken maak je met de trilling van je stembanden. Dit zijn de klanken a, e, i, o, u, y, ij, en b, d, g, l, m, n, r, v, w, z. Op deze klanken volgt een uitgang die ook begint met een stemhebbende klank: -de.
Bij een stemloze klank gebruik je je stembanden dus niet, terwijl je een stemhebbende klank juist met je stembanden maakt. Met wat voor klank je te maken hebt, voel je dan ook aan je keel. Bij een stemhebbende klank, voel je je stembanden trillen. Voel maar eens met een hand op je keel bij het uitspreken van deze klanken!
Voorbeelden
Als je het toch nog moeilijk vindt, dan maken onderstaande voorbeelden 't kofschip hopelijker wat duidelijker.
Missen
Ik miste
Ik heb gemist
Chatten
Hij chatte
Hij heeft gechat
Lunchen
Zij lunchte
Zij heeft geluncht
Matchen
Het shirt matchte
Het shirt heeft gematcht
Schrobben
Ik schrobde
Ik heb geschrobd
Duwen
Hij duwde
Hij heeft geduwd
Maaien
Zij maaide
Zij heeft gemaaid
Video
Wil je toch nog meer verduidelijking over 't kofschip? Kijk dan onderstaande video van docent Nederlands Arnoud Kuijpers.