Leren met flashcards: hoe doe je dat?
Flashcards! Flash… en cards... Klinkt hip hè? Denken wij nou ook! Daarom vinden we het tijd om je daar van alles en nog wat over te vertellen. Laat je telefoon vallen, sluit je tabbladen af (behalve deze!), zet je muziek uit en concentreer je als nooit tevoren. In dit artikel kun je alles over het leren met flashcards lezen. Na het lezen van dit artikel ben jij de flashcard-koning(in). Dus pak er een koffietje bij en ga er lekker voor zitten.
Wat zijn flashcards?
Flashcards zijn kaartjes met twee zijdes die allebei helemaal leeg zijn.
Ja, that’s pretty much it…
Maar waarom worden ze dan gebruikt? Nou, deze kaarten blijken een enorm handig hulpmiddel te zijn bij het leren. Ze zijn bedoeld om jezelf te (laten) overhoren voor belangrijke toetsen of het eindexamen.
Aan de ene kant van de kaart schrijf je een vraag of een begrip. Op de andere kant van de kaart zet je het antwoord op die vraag of de uitleg over dat begrip. Flashcards zijn niet alleen handig bij het leren van woordjes of begrippen, maar ook bij moeilijkere onderwerpen. Eigenlijk kun je er van alles mee leren. Zelfs wiskundige modellen die voor het eindexamen moet kennen veranderen zo in een fluitje van een cent.
Er zijn trouwens meerdere benamingen voor flashcards. Soms heten ze flitskaarten, systeemkaarten, geheugenkaarten, steekkaarten of gewoon flashkaarten. Al deze zaken zijn echter allemaal hetzelfde.
Flashcards maken: het complete stappenplan
Voordat je kunt leren met flashcards, moet je eerst de relevante begrippen en onderwerpen op de flashcards zetten. Je kunt hierbij het volgende stappenplan volgen.
Zorg dat je de volgende zaken hebt voordat je aan de slag gaat met flashcards:
- Een pen of potlood;
- Markeerstiften (het liefst met warme kleuren als oranje of rood);
- Een gum;
- Een paar A4’tjes of iets anders waar je wat slordiger op kunt schrijven;
- En natuurlijk de flashcards zelf. Deze kun je zelf uitknippen of als je dat makkelijker vind kun je flashcards bestellen.
That’s it! Volg dan de volgende stappen.
Stap 1
Deel de stof die je wilt leren op in kleinere stukjes. Als je bijvoorbeeld een toets hebt over drie hoofdstukken, bekijk de stof dan eerst per hoofdstuk. Vind je de hoofdstukken nog te groot? Probeer dan verschillende sub-hoofdstukken te herkennen. Ga net zolang door met de leerstof opsplitsen totdat je tevreden bent met de grootte van de verschillende stukjes. Je hebt nu allemaal hapklare stukken tekst.
Stap 2
Ga per stukje tekst op zoek naar verschillende onderwerpen. Voorbeelden van onderwerpen kunnen bijvoorbeeld de verschillende rechtsvormen van bedrijven of de verschillende staatshoofden van Nederland zijn. Onthoud hierbij wel dat sommige onderwerpen simpelweg te groot zijn om in een paar pagina’s te bespreken (zoals de Tweede Wereldoorlog). Zodra je verschillende onderwerpen hebt gevonden, schrijf je ze op een A4’tje. Als je klaar bent, heb je een A4’tje met daarop allerlei relevante onderwerpen die je wilt leren.
Stap 3
Bedenk goede vragen bij deze onderwerpen. Je kunt hierbij inspiratie opdoen uit oude toetsen (als die er zijn). Als je examenstof aan het leren bent, kun je hierbij ook gebruikmaken van oude examens. Schrijf voor elk onderwerp alle vragen die je kunt bedenken op het A4'tje. Zorg ervoor dat je vragen opschrijft die je aan het denken zetten. Je kunt jezelf ook uitdagen door moeilijke vragen op te schrijven waar je op dit moment het antwoord nog niet op weet. Schrijf al deze vragen op het A4'tje (en nog niet op de flashcards). Als het goed is heb je nu alle vragen op papier die jou belangrijk lijken om te weten voor je toets.
Voorbeeld: je moet alles leren over de Weimarrepubliek. Hierbij kun je jezelf onder andere de volgende vragen stellen:
- Wat is de Weimarrepubliek?
- Wanneer bestond de Weimarrepubliek?
- Hoe is de Weimarrepubliek ontstaan?
- Waarom is de Weimarrepubliek ten onder gegaan?
- Etc.
Je hebt natuurlijk ook altijd vragen die je heel breed kunt interpreteren, zoals 'wat waren de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog?'. Hier is gelukkig een gemakkelijke oplossing voor. Er zijn misschien wel 10 gevolgen die je zou moeten kennen, maar deze gevolgen zou je kunnen opdelen in bepaalde categorieën. De Tweede Wereldoorlog had namelijk economische, politieke, maar ook sociale gevolgen. Elke categorie heeft nu nog maar 3 of 4 gevolgen. En dat is een stuk overzichtelijker dan 10.
Stap 4
Vervolgens is het tijd om de antwoorden op al jouw vragen op te zoeken. Schrijf alle antwoorden op een A4'tje (en nog niet op de flashcards). Let er goed op dat hetgeen je opschrijft, correct en compleet is. Dus als antwoord op de vraag 'wanneer bestond de Weimarrepubliek?' zou het antwoord 'van 1919 tot 1933' moeten zijn en niet bijvoorbeeld 'het bestond vanaf 1919'.
Stap 5
Dit is de stap waarbij je het voorbereidende werk van alle vorige stappen samen gaat voegen. Want: je kunt de flashcards erbij pakken! Schrijf nu de vragen en antwoorden één voor één over op de flashcards. Aan de ene kant van de flashkaart schrijf je de vraag en aan de andere kant schrijf je het bijbehorende antwoord. Daarna ga je naar de volgende flashcard. Neem je tijd bij het schrijven. Een goede tip is om om alles groot en duidelijk op te schrijven, zodat je alles makkelijk kunt lezen bij het overhoren. Herhaal deze stap totdat je alle vragen en antwoorden op de flashcards hebt opgeschreven.
Tips bij het flashcard stappenplan
Een goede tip is om te werken met kleuren. Kleuren zijn namelijk je beste vriend wanneer je iets moet onthouden. Uit onderzoek blijkt dat je informatie in kleur beter onthoudt dan informatie in zwart-wit. Warme kleuren (zoals geel, oranje of rood) hebben hierbij nog een sterker effect dan neutralere kleuren (zoals grijs of bruin). Gebruik kleuren dus in jouw voordeel door belangrijke aspecten te markeren met een opvallende kleur.
Schrijf vragen en antwoorden die je bedenkt altijd eerst op een A4'tje in plaats van direct op de flashcard. Dit stellen we voor om twee redenen:
- In het begin verzin je heel veel vragen, waardoor je geen tijd hebt om ze allemaal heel netjes op de flashcards op te schrijven (en op een A4’tje maakt dat niet uit!);
- Doordat je de vragen en antwoorden eerst op een A4 schrijft en later nog eens op de flashcards, herhaal je de leerstof voor jezelf al een extra keer (klein beetje cheaten, maar hé: het helpt!).
Papieren flashcards versus online flashcards
Onlangs kregen we de vraag waarom studenten nog leren met papieren flashcards in plaats van online flashcards. We zitten tenslotte al een tijdje in de 21e eeuw en er zijn goede online tools om flashcards te maken, zoals Cram, Quizlet en Brainscape. Alhoewel dat klopt als een bus, raden we je toch aan om papieren flashcards te maken (en te gebruiken). Onderzoek toont namelijk aan dat studenten een tekst beter begrijpen wanneer deze op papier staat dan wanneer deze op een computerscherm is te zien. Een studie uit de VS doet daar nog een schepje bovenop. Deze studie concludeert dat studenten die aantekeningen op een laptop maken deze minder goed onthouden dan studenten die handgeschreven aantekeningen maken.
Hoe kun je leren met flashcards?
Simpel. Aan de ene kant van de flashcard staat een vraag of begrip en op de andere kant van de kaart staat het antwoord of de definitie. Pak een willekeurige flashcard en overhoor jezelf (of laat je overhoren) door te kijken of je het antwoord weet op de vraag. Klinkt makkelijk, toch? Niet echt een baanbrekend fenomeen zou je denken. Maar niets is minder waar: professor Sebastian Leitner deed in de jaren ’70 onderzoek naar flashcards (ja, serieus..). Zijn systeem zorgt ervoor dat je jouw leerproces veel overzichtelijker kunt maken, waardoor je sneller en beter kunt leren. We zullen dit systeem hieronder in makkelijke taal uitleggen.
Het Leitner systeem
Voor je liggen tientallen (of honderden) flashcards. Zoek een plek waar je rustig kunt leren zonder afleiding. Voordat we beginnen, heb je nog iets nodig: drie bakjes (van bijvoorbeeld karton). Op één bakje schrijf je een ‘1’, op een ander schrijf je een ‘3’ en op de laatste schrijf je een ‘5’.
Je gaat dan als volgt te werk:
- Leg alle flashcards in bakje nummer 1. De bakjes met nummers 3 en 5 zijn leeg.
- Pak één voor één de flashcards uit bakje nummer 1 en probeer de vraag die erop staat uit je hoofd te beantwoorden. Als je nog moeite hebt met een bepaalde vraag van een flashkaart, leg de kaart dan weer onder op de stapel. Aan de andere kant, als je een bepaalde flashkaart gemakkelijk kunt beantwoorden, leg hem dan in het volgende bakje (bakje nummer 3). Dit noemen we ook wel de kaart droppen.
- Nadat je de hele stapel hebt gehad, heb je een aantal kaarten in bakje 3 en wellicht nog een aantal kaarten in bakje 1.
Let bij het droppen van kaarten goed op! Je wil er zeker van zijn dat je het betreffende onderwerp/begrip goed kent, maar je kunt ook te streng zijn voor jezelf (en de flashcard dus langer dan nodig is in bakje 1 laten zitten). Wanneer je een flashkaart te vroeg ‘dropt’, is de kans groter dat je de informatie op die kaart op een later moment niet meer goed herinnert. Maar als je te lang wacht met het droppen van een flashcard, geef je jezelf wellicht te weinig tijd om de leerstof te leren die jij juist het moeilijkst vindt. Denk dus steeds goed na en leg de flashcard weg als je de leerstof van een bepaalde flashcard ‘goed genoeg’ kent.
Voordat we verdergaan is het misschien wel handig om eens uit te leggen waar die nummers op de kartonnen bakjes voor staan. Nou, dat is heel simpel!
- De flashcards in bakje ‘1’ oefen je 1x per dag.
- De flashcards in bakje ‘3’ oefen je 1x per 3 dagen.
- De flashcards in bakje ‘5’ oefen je 1x per 5 dagen.
Op deze manier leer je dus de begrippen en onderwerpen die je het moeilijkst vindt vaker. De stof die je al beter onder de knie hebt, oefen je minder. Hierdoor ga je je focussen op de zaken die je nog moet verbeteren. Ja ja, die professor heeft er behoorlijk over nagedacht! Nu je de betekenis van de kartonnen bakjes kent, kun je de rest misschien al wel raden. Namelijk:
- De kaartjes die nog op de 1-stapel liggen, oefen je elke dag. De kaartjes op de 3-stapel zie je overmorgen pas weer terug.
- Wanneer je een vraag uit bakje 3 goed hebt, mag hij naar bakje 5. Maar, wat nou als je overmorgen een vraag van stapel 3 fout hebt? Dan moet je hard zijn voor jezelf en de flashcard terugleggen in bakje 1. Deze ken je blijkbaar nog niet goed genoeg en dus moet je hem de volgende dag opnieuw oefenen. Hetzelfde geldt overigens voor als je een flashcard van stapel 5 verkeerd beantwoord. Deze kaart moet ook gewoon terug naar stapel 1.
- Je gaat net zolang door met dit spel totdat je alle flashcards uit het spel hebt gewerkt. Hoe werk je een kaart uit het spel? Als je een flashcard die al in bakje 5 ligt, na 5 dagen nog steeds kent, dan mag je jezelf bevrijden van die kaart en hem uit het spel halen. Uiteindelijk zul je geen enkele kaart meer overhebben en helemaal klaar zijn voor je toets of examen!
Zoals je misschien al is opgevallen: als je steeds 3 of zelfs 5 dagen moet wachten totdat je sommige begrippen weer gaat oefenen, kan het hele spelletje behoorlijk lang duren. Dat klopt: soms wel een paar weken. We geven je daarom ook graag als tip mee om hier ruim op tijd mee te beginnen. Het is goed om een goede planning te maken voor jezelf, zodat je zeker weet dat je je tijd zo goed mogelijk indeelt.
Check ook onderstaande video om te zien hoe je leert met flashcards:
Voordelen van het Leitner systeem
Het gebruiken van het Leitner systeem heeft de volgende voordelen:
- Je herhaalt de stof. Het hele systeem is erop gericht om jou regelmatig de stof te laten doornemen. En ja, oefening baart kunst!
- Je bent actief bezig met de stof. Door het stappenplan van flashcards maken te volgen ben je continu actief bezig met de leerstof. Eerst ontleed je de leerstof en probeer je de belangrijkste dingen eruit te halen. Vervolgens schrijf je dit op een A4'tje, waarna je het ook nog eens op de flashcards schrijft. Dat betekent dat je al drie keer actief hebt nagedacht over de stof voordat je überhaupt begint aan het Leitner spel.
- Het is motiverend. Leren met flashcards is motiverend. Beeld je maar eens in: je herhaalt de leerstof vaak, waardoor je de stof steeds beter gaat begrijpen. En wat gebeurt er met de flashkaarten als je meer onderwerpen onder de knie krijgt? Juist! Je stapel in bakje 1 wordt kleiner en de kaarten schuiven langzaam op naar de andere twee bakjes. Er ontstaat dus een soort voortgangsbalk die aangeeft hoe goed je de gehele stof al kent!
- Het is efficiënt. Je bereikt veel met zo weinig mogelijk middelen en dat is altijd leuk! In dit geval wil je natuurlijk een goed cijfer voor je toets of examen (doel), terwijl je er zo min mogelijk tijd (middelen) aan kwijt wil zijn. Door het Leitner systeem toe te passen, word je gedwongen om meer focus te leggen op de onderwerpen waar je moeite mee hebt. Hiermee tackel je dus zoveel mogelijk de onderwerpen waar je normaal gezien slecht op had gescoord tijdens je toets. De focus ligt minder op de onderwerpen die je toch al wel goed zou hebben gehad. Zonder het Leitner systeem zou je je op alles concentreren: op de moeilijke onderwerpen, maar ook op de onderwerpen die je al lang onder de knie hebt. Dat laatste is tijdverspilling en dus zonde!
6 tips bij het leren met flashcards
Gebruik de volgende tips bij het leren met flashcards om het maximale uit je leerproces te halen:
- Oefen 1 dag voor de toets nog één keer alle kaarten. Dit zorgt ervoor dat je maximaal voorbereid de toets ingaat.
- Beloon jezelf. Het is leuk om jezelf te belonen als je genoeg kaarten hebt gedropt. Ga bijvoorbeeld iets leuks doen als je de hele stapel uit bakje 1 hebt weggewerkt.
- Gebruik pennen die niet doordrukken. Je wilt natuurlijk niet dat je het antwoord al aan de voorkant van de flashcard kunt lezen.
- Zet de antwoorden op de flashcards beknopt neer. Zo hou je het overzichtelijk voor jezelf. Zorg dat je goed nadenkt over wat je precies wilt opschrijven op de flashcard. Op de A4’tjes maakt het niet uit om slordig te schrijven, maar de flashcards wil je zo clean mogelijk houden.
- Werk met afkortingen. Lukt het je maar niet om de tekst op een flashcard beknopt op te schrijven? Probeer dan met afkortingen te werken. Dit kunnen ook afkortingen zijn die jezelf hebt bedacht. De flashcards moeten tenslotte voor jou werken en niet per se voor iemand anders.
- Wacht niet te lang met leren. Begin op tijd met leren en zorg dat je niet te lang bezig bent met één onderdeel van het hele proces. Wat willen we daarmee zeggen? Probeer niet eerst je hele boek op te delen in hapklare stukjes voordat je eindelijk begint met het maken van je flashcards. Doe dit bijvoorbeeld per hoofdstuk en oefen alvast met de flashkaarten. Dan kun je daarna door naar een ander hoofdstuk. Eindeloos iets herhalen zorgt voor vermoeidheid en is tenslotte niet effectief.
Flashcards bestellen
Als je houdt van knutselen met papier en schaar, dan zou je flashcards zelf kunnen maken. De meeste mensen gaan echter voor gemak en kiezen ervoor om flashcards te bestellen. Dat kan online, maar ook bijvoorbeeld bij de HEMA. Check ook de kleurrijke flashcards die we zelf hebben gemaakt.
Conclusie
Flashcards… iets met drie bakjes en een stapel kaartjes. Juist! Maar dan wel magische bakjes en kaartjes die jou helpen om goede cijfers te halen. Flashcards zijn bijvoorbeeld een geweldig hulpmiddel om je voor te bereiden op belangrijke toetsen, zoals het eindexamen. De flashcards kun je verder het beste gebruiken in combinatie met het Leitner systeem. Hierdoor krijg je één groot overhoorspel waarbij je de onderwerpen die jij het moeilijkst vindt het vaakst herhaalt. Je bent actief met de leerstof bezig en je raakt gemotiveerd door de voortgang die je ziet als de kaarten langzamerhand naar de volgende bakjes verplaatsen. Met het stappenplan en de tips in dit artikel ben jij helemaal klaar om de volgende toets of het eindexamen te halen! Mocht je nog vragen hebben over flashcards? Stuur ons gerust een mailtje, berichtje op social media of WhatApp. We helpen je graag!