Hoe moet je je examencijfer berekenen?
Je bent hard op weg richting de eindexamens of misschien heb je de examens net achter de rug. Welke situatie ook op jou van toepassing is, waarschijnlijk vraag je je geregeld af hoe goed je ervoor staat en of je wel gaat slagen. Kortom, wat word je examencijfer voor de verschillende vakken uit jouw vakkenpakket? In dit artikel helpen we je op weg om je examencijfer te berekenen.
Waaruit bestaat je examencijfer?
Om te beginnen is het goed om uit te leggen dat als we het hebben over je examencijfer en het berekenen van je examencijfer, dit een examencijfer per vak is. Er bestaat niet zoiets als één cijfer voor je hele eindexamen. Dit klinkt misschien als een open deur, maar is wel belangrijk in de verdere uitleg. Het definitieve examencijfer bestaat namelijk uit twee delen: het examencijfer wat je haalt voor de schoolexamens (SE) en het examencijfer wat je haalt tijdens het centraal examen (CE) in mei. Voor de meeste vakken tellen beide onderdelen (het cijfer voor het schoolexamen en voor het centraal examen) voor 50% mee in de berekening van je examencijfer. In het kort kun je je definitieve examencijfer dus berekenen aan de hand van de formule:
Definitief examencijfer = (SE + CE) / 2
Hieronder zullen we de berekening van het examencijfer voor het schoolexamen (SE) en centraal examen (CE) verder uitleggen.
Let op! Er zijn een paar vakken die je alleen met een schoolexamen afsluit, zoals Lichamelijke Opvoeding. Verder is het belangrijk om te begrijpen dat verschillende regels bepalen of je uiteindelijk geslaagd bent of niet. Zo heb je misschien te maken met de kernvakkenregel. We raden je daarom aan om ook het artikel ‘Wanneer ben je geslaagd?’ eens te bekijken en de regels voor jouw niveau op te zoeken.
Het examencijfer voor je schoolexamen
In de laatste twee jaren van de middelbare school (en bij VWO de laatste drie jaren), krijg je geregeld toetsen die een ander karakter hebben dan een ‘proefwerk’. Het voelt allemaal wat echter aan en misschien worden de toetsen bij jou op school zelfs in een centrale ruimte afgenomen. Hierbij kun je denken aan een aula of een gymzaal. Deze toetsen zijn dan onderdeel van het schoolexamen (ook wel programma van toetsing en afsluiting of kortweg PTA genoemd).
Het College voor Toeten en Examens (CvTE) is verantwoordelijk voor het examenprogramma en heeft voor elk vak een aantal onderwerpen gekozen. Als je wilt weten welke onderwerpen dat precies zijn, dan kun je dat vinden in de syllabus van elk vak. Je kunt de syllabi van alle vakken en voor alle niveaus vinden op Examenblad. Ongeveer de helft van de onderwerpen uit het examenprogramma zijn onderdeel van de schoolexamens. Het is de taak van de school en jouw leraar om deze onderwerpen te toetsen.
Alle schoolexamens tellen mee voor het bepalen van het examencijfer waarmee je je schoolexamens afsluit. Het is lastig om precies te vertellen hoe je dit eerste deel van je examencijfer moet berekenen, want jouw leraar kan daar een eigen weging per toets aan geven. Je kunt dit het best aan jouw leraar vragen. Als jouw leraar geen specifieke weging geeft aan de toetsen die onderdeel zijn van de schoolexamens, tellen alle schoolexamens even zwaar mee. We leggen voor beide gevallen hieronder uit hoe je je examencijfer voor de schoolexamens kunt berekenen:
Voorbeelden examencijfer berekenen (schoolexamens)
Voorbeeld 1: alle toetsen tellen even zwaar mee
Stel, je haalt de volgende cijfers:
- Schoolexamen toets 1: cijfer 8
- Schoolexamen toets 2: cijfer 6
- Schoolexamen toets 3: cijfer 7
- Schoolexamen toets 4: cijfer 5
- Schoolexamen toets 5: cijfer 6
De berekening is dan als volgt:
8 + 6 + 7 + 5 + 6 = 32.
32 / 5 toetsen = 6,4 gemiddeld.
In bovenstaande berekening van het schoolexamencijfer start je het centraal examen met een 6,4.
Voorbeeld 2: alle toetsen hebben een andere weging
Stel, je haalt de volgende cijfers:
- Schoolexamen toets 1: cijfer 8 (telt 10% mee)
- Schoolexamen toets 2: cijfer 6 (telt 15% mee)
- Schoolexamen toets 3: cijfer 7 (telt 25% mee)
- Schoolexamen toets 4: cijfer 5 (telt 25% mee)
- Schoolexamen toets 5: cijfer 6 (telt 25% mee)
De berekening is dan als volgt:
- 0,10 × 8 = 0,8
- 0,15 × 6 = 0,9
- 0,25 × 7 = 1,75
- 0,25 × 5 = 1,25
- 0,25 × 6 = 1,5
Totaal = 6,2 gemiddeld.
In bovenstaande berekening van het schoolexamencijfer start je het centraal examen met een 6,2.
Het examencijfer voor je centraal examen
Hierboven heb je kunnen lezen hoe je het examencijfer voor het schoolexamen kunt berekenen. De schoolexamens tellen echter maar voor de helft mee in de berekening van het definitieve examencijfer. De andere heflt van het examencijfer komt namelijk uit het resultaat van het centraal examen. En waar het berekenen van je schoolexamencijfer nog redelijk makkelijk was, is dat voor het berekenen van je examencijfer voor het centraal examen een stuk onzekerder. Na ieder schoolexamen kun je namelijk het voortschrijdend gemiddelde bepalen (oftewel het gemiddelde cijfer voor je schoolexamens op dat moment).
De normering van de centraal examens is echter een stuk complexer. Onder andere omdat je na het centraal examen niet precies weet hoeveel punten je hebt behaald en omdat je ook niet precies weet welke normering voor dat examen zal gelden.
Ook al is de berekening van je examencijfer voor het centraal examen wat onzekerder, je kunt met de informatie uit dit artikel wel een heel eind komen. Hieronder geven we een voorbeeld hoe je kunt uitrekenen welk cijfer je minimaal moet halen voor het centraal examen om met het examencijfer op een voldoende uit te komen.
Voorbeeld examencijfer berekenen (centraal examen)
Stel, je hebt de volgende situatie:
- Gemiddeld schoolexamencijfer: 6,4
- Centraal examencijfer: onbekend
- Benodigd examencijfer: minimaal een 5,5
Welk cijfer moet je nu halen bij het centraal examen om definitief op een voldoende uit te komen?
Het antwoord:
- 0,5 × 6,4 = 3,2 (het schoolexamen telt voor 50% mee)
- 5,5 – 3,2 = 2,3
- 2,3 × 2 = 4,6
In bovenstaande berekening van je examencijfer voor het centraal examen, moet je minimaal een 4,6 halen om een voldoende te halen. Een 5,5 wordt namelijk afgerond een 6 op je eindlijst.
Definitief examencijfer berekenen
Zoals al eerder aangeven is het berekenen van je examencijfer niet moeilijk als je eenmaal het schoolexamencijfer en het cijfer van je centraal examen hebt. Beide tellen namelijk voor 50% mee. Dit levert de volgende eenvoudige som op:
Voorbeeld definitief examencijfer berekenen
Stel, je hebt de volgende situatie:
- Gemiddelde cijfer schoolexamen: 6,4
- Centraal examencijfer: 5,8
Je definitieve examencijfer bereken je dan als volgt:
- 6,4 + 5,8 = 12,2
- 12,2 / 2 = 6,1
In bovenstaande berekening van je examencijfer eindig je met een 6,1, wat afgerond een 6 op je eindlijst wordt.
Het berekenen van je definitieve examencijfer is dus vrij simpel. Het meest lastige onderdeel zit in het bepalen van je eindcijfer voor de schoolexamens. Dit levert dan ook altijd de meeste stress op. Je kunt in het rekenvoorbeeld voor het bepalen van je examencijfer voor het centraal examen met steeds verschillende aannames werken. Bijvoorbeeld door uit te gaan van het halen van minimaal een 5,5 als examencijfer, of een 7, 8 of zelfs een 9. Het is maar net hoe hoog je de lat wilt leggen.
ExamenOverzicht App (handig cijfers berekenen)
Om het je een beetje makkelijker te maken, kun je in de Examenoverzicht App (of de ‘mijn account omgeving’ op de PC) per vak aangeven welk cijfer je staat voor de schoolexamens. Zo kom je er per vak snel achter wat je moet halen voor het centraal examen om ten minste op het examencijfer 6 uit te komen.
Examenvoorbereiding (cijfers verhogen)
Kun jij nog wel wat hulp gebruiken om jouw examencijfers te verbeteren? Wij hebben professionele samenvattingen, oefenboeken en een handige online examentrainer (ExamenChallenge), die jou door de gehele examenstof loodsen. Beschikbaar voor vrijwel alle vakken en niveaus. Ben je benieuwd en wil je meer weten? Check dan onze samenvattingen, onze oefenboeken of de ExamenChallenge.