Hoofdzinnen en bijzinnen
Je zou het misschien niet zeggen, maar veel zinnen bestaan in zekere zin (haha) uit meerdere zinnen. Zo kan een zin bestaan uit een hoofdzin en een bijzin, maar ook uit twee hoofdzinnen. In dit artikel lees je alles wat je hierover moet weten!
Wat is het verschil tussen een hoofdzin en een bijzin?
Een zin waar één persoonsvorm in staat, is altijd een hoofdzin. Een hoofdzin kan namelijk een zelfstandige zin zijn, terwijl een bijzin altijd een afhankelijke zin is. Een bijzin kan dus nooit op zichzelf staan (vandaar de naam bijzin).
Hoe herken je een hoofdzin en hoe herken je een bijzin?
Om het verschil tussen een hoofdzin en een bijzin te herkennen, is het handig als je weet wat een onderwerp is en wat een persoonsvorm is. Zie hiervoor het artikel over redekundig ontleden! In de hoofdzin staan het onderwerp en de persoonsvorm namelijk altijd naast elkaar. Er kunnen geen woorden tussen worden geplaatst. In een bijzin kan dit wel. Kijk maar eens naar de volgende zinnen:
Groen = hoofdzin
Geel = bijzin
- Joris loopt altijd naar school, terwijl hij een elektrische fiets in de schuur heeft staan.
- Omdat Joris slechts 5 minuten hoeft te lopen, heeft hij zijn fiets niet nodig.
- Joris vindt lopen leuk en Joris houdt niet van fietsen.
In de zinnen is met kleur aangegeven wat de hoofdzin en wat de bijzin is. Het onderwerp en de persoonsvorm zijn onderstreept. In de eerste zin heb je dus te maken met een hoofdzin en een bijzin. De tweede zin bestaat uit een bijzin met een hoofdzin en de derde zin bestaat uit twee hoofdzinnen.
Wat zijn voegwoorden en hoe gebruik je ze?
Voegwoorden zijn woorden die de hoofdzin en de bijzin (of de hoofdzin en de hoofdzin) samenvoegen. Misschien is het je opgevallen dat er in alle drie de voorbeeldzinnen een woord niet gekleurd is. Dit zijn de voegwoorden in die zinnen.
Er bestaan nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden. Een nevenschikkend voegwoord voegt een hoofdzin en een hoofdzin samen, terwijl een onderschikkend voegwoord een hoofdzin en een bijzin (of een bijzin en een hoofdzin) samenvoegt. Het staat vast of een voegwoord nevenschikkend of onderschikkend is. Kijk maar eens naar het nevenschikkende voegwoord ‘en’ in de volgende zinnen:
Goed: Piet gaat graag naar school en Piet maakt elke dag zijn huiswerk.
Fout: Piet gaat graag naar school en Piet elke dag zijn huiswerk maakt.
Of kijk eens naar het onderschikkende voegwoord ‘terwijl’ in de volgende zinnen:
Goed: Piet gaat graag naar school terwijl Piet elke dag zijn huiswerk maakt.
Fout: Piet gaat graag naar school terwijl Piet maakt elke dag zijn huiswerk.
Oefenopgaven
Opdracht 1: onderstreep de voegwoorden en zet erboven of ze nevenschikkend of onderschikkend zijn.
- Janneke moest vanmorgen naar het ziekenhuis, omdat ze plotseling was uitgegleden op de trap.
- Aangezien Joppe een mooi cijfer had gehaald voor Nederlands, maakte hij zich minder zorgen over zijn aankomende rapport.
- Diek heeft het hele weekend lekker buiten in de sneeuw gespeeld, maar daarna was hij de sneeuw wel een beetje zat.
Opdracht 2: zet verbindingslijntjes.
Video
Wil je hoofd- en bijzinnen uitgelegd krijgen in een uitlegvideo? Bekijk dan onderstaande video van docent Nederlands Peter van Klinken: