De Brezjnev-doctrine
Tijdens de Koude Oorlog werd de Amerikaanse politiek gekenmerkt door de Trumandoctrine, waarmee werd geprobeerd om het communisme in Europa in bedwang te houden. Als reactie hierop introduceerde de Russische president Leonid Brezjnev in 1968 de Breznjev-doctrine. Maar wat hield de Breznjev-doctrine precies in? En wat waren hier de gevolgen van? Je leest het in dit artikel.
Wat was de aanleiding voor de Brezjnev-doctrine?
Al vrij snel na de Tweede Wereldoorlog, in 1947, lanceerde de Amerikaanse president Harry Truman zijn buitenlandse politieke strategie, die ook wel de Trumandoctrine werd genoemd. Deze doctrine hield in dat de Verenigde Staten militaire steun aanboden aan Europese landen die ‘bedreigd werden’ door het communisme. De rede waarin Truman zijn doctrine besprak, kan ook wel worden gezien als het begin van de Koude Oorlog. Er zou vanaf dat moment actief worden geprobeerd de kapitalistische en vrije wereld in het Westen te beschermen tegen het communisme.
De Sovjet-Unie had toen nog geen officiële tegenhanger van de Trumandoctrine. Desalniettemin pasten de Russen het omgekeerde idee van de Trumandoctrine in de beginjaren van de Koude Oorlog al toe. Nog voor het uitspreken van de Brezjnev-doctrine, viel de Sovjet-Unie namelijk al landen in waar de bevolking in opstand kwam tegen het strenge communistische regime. Dit gebeurde bijvoorbeeld in 1953 in de DDR en in 1956 bij de Hongaarse Opstand.
Wil je meer weten over de toenemende spanningen in de Koude Oorlog die uiteindelijk uitmondden in de Brezjnev-doctrine? Check dan deze video van JORTgeschiedenis.
In 1964 kwamen de ontwikkelingen omtrent het beschermen van het communisme in een stroomversnelling. Toen volgde Leonid Brezjnev namelijk de Sovjetleider Nikita Chroesjtsjov op. Chroesjtsjov had een beleid van vreedzame co-existentie ingezet. Dit hield in dat hij ernaar streefde om vreedzaam met het kapitalistische Westen samen te leven. Toch vonden er in zijn regeerperiode grote momenten van spanning plaats. Vooral na de Cubacrisis in 1962 was de angst voor een nucleaire oorlog hoog opgelopen. Toen Brezjnev aan de macht kwam, brak er onder andere daardoor een periode van relatieve rust aan. Dit betekende echter niet dat de Sovjet-Unie haar invloedssfeer wilde opgeven. Dat bleek bijvoorbeeld goed uit de reactie van de Sovjet-Unie op de Praagse Lente van 1968 die in Tsjecho-Slowakije plaatsvond. In dat communistische land probeerde president Alexander Dubcek een gematigder koers te gaan volgen, het zogenaamde ‘communisme met een menselijk gezicht’. Echter, de kapitalistische hervormingen en de toenemende persvrijheid in Tsjecho-Slowakije gingen de Sovjet-Unie te ver. Als reactie vielen op 21 augustus 1968 legereenheden van de Sovjet-Unie, Polen, Hongarije, Bulgarije en de DDR Tsjecho-Slowakije binnen. Er werd een einde gemaakt aan de Praagse Lente en Alexander Dubcek werd als president vervangen.
De gedachte achter de Brezjnev-doctrine
De inval in Tsjecho-Slowakije riep veel verontwaardiging op. Een paar maanden later in 1968, probeerde Brezjnev daarom het ingrijpen te rechtvaardigen met de volgende uitspraak: “Wanneer krachten die vijandig zijn aan het socialisme een socialistisch land naar het kapitalisme willen brengen, wordt het niet alleen een probleem voor het betrokken land, maar voor alle socialistische landen, oftewel: broederlijke solidariteit is belangrijker dan nationale soevereiniteit.” Met deze uitspraak, die bekend kwam te staan als de Brezjnev-doctrine, stelde Brezjnev dus dat de Sovjet-Unie gemachtigd was om in te grijpen in communistische landen als de situatie daarom vroeg. In de praktijk was dit als een communistisch land bedreigd werd door het kapitalisme. De Brezjnev-doctrine kan daarom worden gezien als de tegenhanger van de Trumandoctrine. Het idee achter de Brezjnev-doctrine was echter, zoals eerder gezegd, niet nieuw. De Sovjet-Unie probeerde met de Brezjnev-doctrine namelijk het communisme en het socialisme te beschermen tegen andere invloeden, zoals het kapitalisme. Vrijwel het omgekeerde van de Trumandoctrine dus.
Gevolgen van de Brezjnev-doctrine
De Brezjnev-doctrine liet zien dat landen in het Oostblok tijdens de Koude Oorlog onderdanig waren aan de Sovjet-Unie. Ook maakte de Sovjet-Unie uit welk land nu kapitalistisch of socialistisch was. Dit betekende dat geen enkel land dat in de Russische invloedssfeer lag, het Warschaupact ongestraft kon verlaten of de greep van de communistische partij kon laten verslappen.
De Brezjnev-doctrine werd niet alleen gebruikt om het neerslaan van de Praagse Lente te rechtvaardigen. Later in de Koude Oorlog werd de doctrine nogmaals gebruikt ter rechtvaardiging van een Russische invasie. In 1979 viel de Sovjet-Unie namelijk Afghanistan binnen. In dat land had de communistische partij in 1978 de macht overgenomen, wat tot een opstand van de islamitische Moedjahedien leidde. Om deze de kop in te drukken, beval Brezjnev om met het Rode Leger Afghanistan binnen te vallen. Het leidde tot een oorlog die nog vele jaren zou voortduren.
In 1985 kwam Michael Gorbatsjov aan de macht. Hij introduceerde verschillende politieke en economische hervormingen, zoals perestrojka en glasnost, en maakte een einde aan de wapenwedloop. Bij zijn beleid hoorde ook het loslaten van de Brezjnev-doctrine, wat gebeurde in 1988. De Sovjet-Unie zou dus niet meer gaan ingrijpen in landen die de communistische koers wilden loslaten. Toen bleek hoe noodzakelijk de Brezjnev-doctrine was geweest om het communistische Oostblok bij elkaar te houden. Het jaar erop viel het Oostblok namelijk uit elkaar, wat uiteindelijk zou leiden tot het einde van de Koude Oorlog.