Gratis verzending vanaf 30 euro
Binnen 2 werkdagen in huis
100.000+ leerlingen gingen je voor

Present simple

In het Nederlands denk je er bijna niet eens meer over na; de onvoltooid tegenwoordige tijd. Maar wanneer je in het Engels moet spreken, kan het toch ineens wat lastiger zijn! De present simple is een belangrijk onderdeel van de Engelse grammatica en kent een paar belangrijke regels en uitzonderingen. In dit artikel vertellen we je precies hoe de present simple werkt en waar je op moet letten.

Present simple

Wat is de present simple?

Wat is de present simple?

De present simple is een werkwoordstijd in het Engels die wordt gebruikt om te spreken over feiten, gewoontes en gebeurtenissen die regelmatig voorkomen of gepland zijn in de toekomst. In het Nederlands staat de present simple bekend als de onvoltooid tegenwoordige tijd.

Het is een van de meest gebruikte werkwoordsvormen in het Engels. Om de present simple te vervoegen, gebruik je de stam van het werkwoord. Dit wordt ook wel de basisvorm genoemd. Dat betekent dat het werkwoord grotendeels hetzelfde blijft, ongeacht of het onderwerp een persoonlijk voornaamwoord of een zelfstandig naamwoord is.

Hoe herken je de present simple?

Hoe herken je de present simple?

De present simple kun je eenvoudig herkennen aan de aanwezigheid van één of enkele van de volgende woorden:

1. Adverbs of time die gebruikt worden om over de toekomst te praten:

  • when, until, after, before en as soon as.

2. Stative verbs die gedachten en meningen uitdrukken:

  • Emoties zoals hate, like en love.
  • Percepties zoals be, hear en taste.
  • Bezittingen en metingen zoals have, measure en weigh.

3. Adverbs of frequency die regelmatigheid aantoont:

  • sometimes, usually, never en often.

Voorbeeld:

  • I play soccer every Saturday.
    • Ik voetbal elke zaterdag.
  • She goes to office daily.
    • Ze gaat dagelijks naar kantoor.
  • It rains a lot in Seattle.
    • Het regent veel in Seattle.

Hierboven is goed te zien dat het in al deze zinnen gaat over een feit, een gewoonte of een regelmatigheid. Het werkwoord verandert hier niet of nauwelijks. Wanneer het gaat over iets of iemand in de derde persoon enkelvoud (he/she/it), wordt een -s of -es toegevoegd aan het werkwoord. In alle andere gevallen, zoals de ik-vorm en de derde persoon meervoud, wordt er gebruikgemaakt van de stam van het werkwoord (they live; I play).

Oefenen met regelmatige werkwoorden in de present simple

Oefenen met regelmatige werkwoorden

Hieronder staan een aantal handige oefenopgaven om je kennis over het vervoegen van regelmatige werkwoorden in de present simple te testen. Daarna hebben we de antwoorden per vraag op een rijtje gezet.

Oefenvragen

1. Vervoeg het werkwoord play in de present simple:

  1. I _____ soccer every Saturday.
  2. She _____ tennis on Tuesdays.
  3. They _____ the piano every evening.

2. Vervoeg het werkwoord work in de present simple voor de derde persoon enkelvoud:

  1. He _____ in an office.
  2. She _____ at a school.
  3. It _____ every day.

3. Vervoeg het werkwoord fix in de present simple voor de derde persoon enkelvoud:

  1. He _____ TV every night.
  2. She _____ a movie on Sundays.
  3. It _____ the birds in the park.

4. Vervoeg het werkwoord like in de present simple voor de derde persoon meervoud:

  1. They _____ pizza
  2. We _____ ice cream.
  3. They _____ playing with toys.

Antwoorden

Antwoorden regelmatige werkwoorden present simple

1. Present simple:

  1. I play soccer every Saturday.
  2. She plays tennis on Tuesdays.
  3. They play piano every evening.

2. Present simple voor derde persoon enkelvoud:

  1. He works in an office.
  2. She works at a school.
  3. It works every day.

3. Present simple voor derde persoon enkelvoud:

  1. He fixes TV every night.
  2. She fixes a movie on Sundays.
  3. It fixes the birds in the park.

4. Present simple voor de derde persoon meervoud:

  1. They like pizza.
  2. We like ice cream.
  3. They like playing with toys.

Kent de present simple uitzonderingen?

Kent de present simple uitzonderingen?

De present simple kent net als de meeste andere werkwoordsvormen enkele uitzonderingen. Zo zijn bepaalde werkwoorden onregelmatig. Dit betekent dat ze niet voor iedere persoonsvorm hetzelfde worden vervoegd. 

Allereerst is het belangrijk om te weten dat er voor enkele werkwoorden uitzonderingen zijn bij de derde persoon enkelvoud:

Woorden die eindigen op -y:

  • Als een werkwoord eindigt op -y en er een medeklinker vóór de y staat, dan komt er -ies achter het werkwoord.
    • To try: James tries to run.
    • To fly: Bond flies a Boeing 737.

Woorden die eindigen met een sis-klank:

  • Als een werkwoord eindigt met een sis-klank, maak je in plaats van -s achter de stam juist gebruik van -es achter de stam.
    • James fixes plane engines.
    • Bond watches.

Woorden die eindigen op -o:

  • Als een werkwoord eindigt op -o maak je in plaats van -s achter de stam juist gebruik van -es achter de stam.
    • James goes to the dentist.
    • Bond does not play tennis.

Verder zijn er ongeveer 180 onregelmatige werkwoorden in het Engels, maar ze worden lang niet allemaal gebruikt. Dit komt doordat een groot deel van deze werkwoorden nog stamt uit de middeleeuwen. Een kleine groep onregelmatige werkwoorden wordt wel nog vaak gebruikt. Dit zijn:

  • to be (zijn/worden)
  • to have (hebben)
  • to do (doen)
  • to go (gaan)

Hieronder vind je de vervoeging van deze werkwoorden. Bestudeer onderstaande vervoegingen goed.

To be Vertaling
I am Ik ben
You are Jij bent
He is Hij is
She is Zij is
It is Het is
We are Wij zijn
You are Jullie zijn
They are Zij zijn

 

To have Vertaling
I have Ik heb
You have Jij hebt
He has Hij heeft
She has Zij heeft
It has Het heeft
We have Wij hebben
You have Jullie hebben
They have Zij hebben

 

To do Vertaling
I do Ik doe
You do Jij doet
He does Hij doet
She does Zij doet
It does Het doet
We do Wij doen
You do Jullie doen
They do Zij doen

 

To go Vertaling
I go Ik ga
You go Jij gaat
He goes Hij gaat
She goes Zij gaat
It goes Het gaat
We go Wij gaan
You go Jullie gaan
They go Zij gaan

 

Oefenen met onregelmatige werkwoorden in de present simple

Oefenen met onregelmatige werkwoorden

Hieronder staan een aantal handige oefenopgaven om je kennis over het vervoegen van onregelmatige werkwoorden in de present simple te testen. Na de oefenvragen volgen weer de antwoorden.

Oefenvragen

1. Vervoeg het werkwoord be in de present simple:

  1. I _____ a student.
  2. She _____ a lawyer.
  3. They _____ teachers.

2. Vervoeg het werkwoord have in de present simple:

  1. I _____ a dog and a cat.
  2. She _____ two children.
  3. They _____ three cars.

3. Vervoeg het werkwoord go in de present simple:

  1. I _____ to school everyday.
  2. She _____ to work every morning.
  3. They _____ on vacation twice a year.

4. Vervoeg het werkwoord do in de present simple:

  1. I _____ my homework every night.
  2. She _____ her hair every morning.
  3. They _____ their dishes after dinner.

5. Vervoeg het werkwoord be in de present simple:

  1. I _____ a student.
  2. She _____ a doctor.
  3. They _____ teachers.

6. Vervoeg het werkwoord have in de present simple:

  1. I _____ a dog.
  2. She _____ a cat.
  3. They _____ a fish.

Antwoorden

Antwoorden onregelmatige werkwoorden present simple

1. Present simple:

  1. I am a student.
  2. She is a lawyer.
  3. They are teachers.

2. Present simple:

  1. I have a dog and a cat.
  2. She has two children.
  3. They have three cars.

3. Present simple:

  1. I go to school everyday.
  2. She goes to work every morning.
  3. They go on vacation twice a year.

4. Present simple:

  1. I do my homework every night.
  2. She does her hair every morning.
  3. They do their dishes after dinner.

5. Present simple:

  1. I am a student.
  2. She is a doctor.
  3. They are teachers.

6. Present simple:

  1. I have a dog.
  2. She has a cat.
  3. They have a fish.

Hoe werken ontkenningen in de present simple?

Hoe werken ontkenningen in de present simple?

Bij ontkenningen in de present simple wordt gebruikgemaakt van het werkwoord do of be om te laten zien dat iets niet waar is. Dit doen we door do of be te plaatsen vóór het hoofdwerkwoord en het te laten volgen door not. Hieronder staan enkele regels voor de present simple ontkenning:

1. Als het hoofdwerkwoord be is, komt er not na het hoofdwerkwoord:

  • I am not a student.

2. Als het hoofdwerkwoord een ander werkwoord is dan be, komt er do not voor het hoofdwerkwoord:

  • I do not play soccer on Sundays.

3. Als het hoofdwerkwoord have is, komt er not na het hoofdwerkwoord:

  • I have not yet given a present.

Wanneer je een informele brief schrijft, zie je vaak dat does not wordt afgekort tot doesn’t en do not tot don’t. Het is belangrijk om te onthouden dat het hier om informeel taalgebruik gaat, en dat je voor formele teksten de volledige vorm gebruikt. De formele vorm gebruik je wanneer je bijvoorbeeld een zakelijke brief stuurt naar je docent of werkgever.

Video

Wil je alles over de present simple nog even rustig terugkijken? Kijk dan deze uitlegvideo!

6 Items

Set Descending Direction
per pagina

Ontvang exclusieve tips in het examenjaar

Graag helpen we jou in het examenjaar richting je diploma!
Zit jij in je examenjaar en wil jij slagen? Schrijf je dan in voor:

Exclusieve tips
De geheimen van het eindexamen
Een template voor jouw leerplanning
Dat extra zetje in de rug

Ik ben
© 2024 ExamenOverzicht.nl