Past perfect
Nederlanders staan erom bekend erg goed Engels te kunnen spreken. Tóch kan de Engelse grammatica soms best ingewikkeld zijn. Hoe leg je bijvoorbeeld uit dat je naar school bent geweest, voordat je aan je huiswerk begon? Juist; dat doe je door de past perfect te gebruiken! In dit artikel leggen we je alles uit wat jij moet weten over de past perfect.
Wat is de past perfect?
De past perfect is een Engelse werkwoordstijd die gebruikt wordt om te spreken over gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden vóórdat een andere gebeurtenis in het verleden plaatsvond, of wanneer je meerdere momenten in het verleden bespreekt. Het wordt vaak gebruikt in combinatie met de past simple.
De past perfect wordt gebruikt voor de gebeurtenis die het langst geleden is. De past simple wordt daarentegen gebruikt voor de gebeurtenis die minder lang geleden heeft plaatsgevonden.
Voorbeeld:
- Sarah had finished her homework (het langst geleden = past perfect), before she went to the movie with her friends (minder lang geleden = past simple).
- Mark had cleaned his room (het langst geleden = past perfect), before he went to bed (minder lang geleden = past simple).
- Rachel had finished her homework (het langst geleden = past perfect), before she went to the park with her friends (minder lang geleden = past simple).
- Tom had done his laundry (het langst geleden = past perfect), before he went to work (minder lang geleden = past simple).
Hoe herken je de past perfect?
De past perfect kun je herkennen aan de aanwezigheid van woorden die verwijzen naar een gebeurtenis die eerder in het verleden had plaatsgevonden. Denk hierbij aan:
- As soon as
- By the time
- Before
- (Right) after
Je kunt de past perfect op de volgende manier vormen:
- had + voltooid deelwoord
Voorbeeld:
- As soon as you called us, we came to pick you up.
- Zodra je me belde, kwamen we je ophalen.
- By the time I arrived, the party had already started.
- Toen ik aankwam, was het feest al begonnen.
- I had never seen such a beautiful sunset before.
- Ik had nog nooit zo'n prachtige zonsondergang gezien.
- After he had finished his homework, he watched TV.
- Nadat hij zijn huiswerk had afgemaakt, keek hij tv.
Deze zinnen beschrijven allemaal twee gebeurtenissen die zich in het verleden hebben afgespeeld. Er is goed te zien dat de past perfect wordt gebruikt voor de gebeurtenis die het langst geleden is.
Oefenen met regelmatige werkwoorden in de past perfect
Hieronder staan een aantal oefenvragen over regelmatige werkwoorden in de past perfect. Onder de vragen zijn de antwoorden te vinden.
Oefenvragen
1. Vervoeg het regelmatige werkwoord finish in de past perfect:
- I _____ my work by the time he arrived.
- She _____ her book before she went to bed.
- They _____ their project before the deadline.
2. Vervoeg het regelmatige werkwoord plan in de past perfect:
- I _____ my vacation before the summer.
- She _____ her schedule before the week.
- They _____ their agenda before the meeting.
3. Vervoeg het regelmatige werkwoord cook in de past perfect:
- I _____ dinner before my guests arrived.
- She _____ breakfast before she left for work.
- They _____ lunch before their meeting.
4. Vervoeg het regelmatige werkwoord clean in de past perfect:
- I _____ my room before my parents came home.
- She _____ her car before the trip.
- It _____ their house before the guests arrived.
5. Vervoeg het regelmatige werkwoord wash in de past perfect:
- I _____ my clothes before I ran out of clean ones.
- She _____ her hair before the date.
- They _____ their hands before the meal.
Antwoorden
1. Vervoeg het regelmatige werkwoord finish in de past perfect:
- I had finished my work by the time he arrived.
- She had finished her book before she went to bed.
- They had finished their project before the deadline.
2. Vervoeg het regelmatige werkwoord plan in de past perfect:
- I had planned my vacation before the summer.
- She had planned her schedule before the week.
- They had planned their agenda before the meeting.
3. Vervoeg het regelmatige werkwoord cook in de past perfect:
- I had cooked dinner before my guests arrived.
- She had cooked breakfast before she left for work.
- They had cooked lunch before their meeting.
4. Vervoeg het regelmatige werkwoord clean in de past perfect:
- I had cleaned my room before my parents came home.
- She had cleaned her car before the trip.
- It had cleaned their house before the guests arrived.
5. Vervoeg het regelmatige werkwoord wash in de past perfect:
- I had washed my clothes before I ran out of clean ones.
- She had washed her hair before the date.
- They had washed their hands before the meal.
Welke uitzonderingen kent de past perfect?
Net als bij andere Engelse werkwoordstijden kent de past perfect ook enkele werkwoorden die onregelmatig zijn. Deze woorden worden anders vervoegd dan je gewend bent:
Werkwoorden die eindigen op een -l, met één klinker ervoor krijgen een extra l:
- To propel (propelled)
Werkwoorden die eindigen op -e, krijgen alleen -d erachter:
- To close (closed)
Werkwoorden die eindigen op -c, krijgen -ked erachter:
- To mimic (mimicked)
Werkwoorden die eindigen op -y, met een medeklinker ervoor, krijgen -ied:
- To study (studied)
Werkwoorden die kort zijn, één klinker in zich hebben en waarbij maar één klemtoon mogelijk is, schrijf je met een extra laatste medeklinker voor -ed:
- To tap (tapped)
Het is belangrijk om de onregelmatige werkwoorden goed te kennen. Hieronder hebben we de meest voorkomende onregelmatige werkwoorden voor je op een rijtje gezet:
Werkwoord | Hulpwerkwoord | Vervoeging | Vertaling |
---|---|---|---|
to be | had | been | zijn |
to buy | had | bought | kopen |
to do | had | done | doen |
to eat | had | eaten | eten |
to feel | had | felt | (zich) voelen |
to get | had | got | krijgen |
to had | had | have | hebben |
to keep | had | kept | houden |
to make | had | made | maken |
to say | had | said | zeggen |
to see | had | made | zien |
to tell | had | told | vertellen |
to win | had | won | winnen |
to write | had | written | schrijven |
to spend | had | spent | uitgeven |
Oefenen met onregelmatige werkwoorden in de past perfect
Hieronder hebben een aantal oefenvragen over onregelmatige werkwoorden in de past perfect voor je op een rijtje gezet. Na het oefenen kun je onder de vragen de antwoorden vinden.
Oefenvragen
1. Vervoeg het onregelmatige werkwoord see in de past perfect:
- I _____ him on the street before he saw me.
- She _____ the movie before she wrote her review.
- They _____ the concert after it had finished.
2. Vervoeg het onregelmatige werkwoord buy in de past perfect:
- I _____ my new car before I went on vacation.
- She _____ her new dress before the party.
- They _____ their new house before they moved in.
3. Vervoeg het onregelmatige werkwoord write in de past perfect:
- I _____ my letter before I sent it.
- She _____ her essay before the deadline.
- It _____ their reports before the meeting.
4. Vervoeg het onregelmatige werkwoord spend in de past perfect:
- I _____ my money before I realized I needed it for something else.
- She _____ her time before she realized she had wasted it.
- They _____ their energy before they got tired.
Antwoorden
1. Vervoeg het onregelmatige werkwoord see in de past perfect:
- I had seen him on the street before he saw me.
- She had seen the movie before she wrote her review.
- They had seen the concert after it had finished.
2. Vervoeg het onregelmatige werkwoord buy in de past perfect:
- I had bought my new car before I went on vacation.
- She had bought her new dress before the party.
- They had bought their new house before they moved in.
3. Vervoeg het onregelmatige werkwoord write in de past perfect:
- I had written my letter before I sent it.
- She had written her essay before the deadline.
- It had written their reports before the meeting.
4. Vervoeg het onregelmatige werkwoord spend in de past perfect:
- I had spent my money before I realized I needed it for something else.
- She had spent her time before she realized she had wasted it.
- They had spent their energy before they got tired.