Alles over vraag en aanbod
De principes die het belangrijkst zijn in het denken over de markt zijn die van vraag en aanbod. In een markt van volkomen concurrentie bepalen vraag en aanbod de prijs en de hoeveelheid van een product. Zowel vraag als aanbod zijn afhankelijk van verschillende factoren die ervoor kunnen zorgen dat zij stijgen of dalen. Wil je hier meer over weten? Lees dan snel verder.
Video
Wil je meer weten over vraag en aanbod in de economie? Kijk dan onderstaande video van Economie-Academy.
Wat zijn vraag en aanbod?
De vraag staat voor de hoeveelheid producten die bij een bepaalde prijs wordt gevraagd. Van bijna alle producten wordt meer gevraagd als de prijs lager wordt:
- Als een product goedkoper is, wordt het aantrekkelijker in vergelijking met andere producten. Je zult eerder een tv kopen wanneer deze goedkoop is, en je zult ook eerder een tv van een bepaald merk kopen wanneer die goedkoper is dan andere merken.
- Als een product goedkoper is, kun je voor dezelfde hoeveelheid geld meer kopen. Als een brood € 1,00 is kun je er voor hetzelfde geld twee keer zoveel van kopen als wanneer een brood € 2,00 is.
Het aanbod staat voor de hoeveelheid producten die bij een bepaalde prijs wordt aangeboden. Van bijna alle producten wordt meer aangeboden als de prijs hoger is:
- Als de prijs van een product hoger wordt, valt er bij gelijke kosten meer winst te maken op dat product. Een autofabrikant zal bij gelijke kosten liever auto’s aanbieden voor € 20.000 dan voor € 10.000. Het aanbod van auto’s zal dan stijgen.
- Als er meer winst te behalen valt op een product, kan het aantal aanbieders stijgen. Meer producenten zullen dan proberen dat product te gaan verkopen. De aangeboden hoeveelheid zal zo stijgen als de prijs stijgt.
Welke verschillende soorten vraag en aanbod zijn er?
Als je het hebt over de vraag is het belangrijk om in gedachten te houden wie er vraagt en wat er gevraagd wordt. Je kunt de vraag naar producten op drie verschillende manieren indelen:
- Individuele vraag. Dit is de vraag van één persoon naar één product. Dit kan bijvoorbeeld zijn hoeveel fietsen, broodjes of telefoons jij als individu in een bepaalde periode wilt kopen.
- Collectieve vraag. Dit is de vraag van alle personen in een markt naar één product in een bepaalde periode. Voorbeelden zijn de vraag naar auto’s in Nederland in of de vraag naar sinaasappels.
- Geaggregeerde vraag. Dit is de vraag naar alle producten op alle markten in een bepaalde periode.
Bij het aanbod wordt hetzelfde onderscheid gemaakt:
- Individueel aanbod. Dit is het aanbod van één product door één producent in een bepaalde periode. Dit kan bijvoorbeeld gaan over de hoeveelheid brood die één bakker in een bepaalde periode bakt, of het aantal auto’s dat één producent in een bepaalde periode verkoopt.
- Collectief aanbod. Dit is het aanbod van één product door alle producenten van dat product samen in een bepaalde periode. Dit is bijvoorbeeld het aantal broden dat in Nederland in een jaar wordt verkocht, of het aantal auto’s dat in Nederland wordt verkocht.
- Geaggregeerd aanbod. Dit is het aanbod van alle producten op alle markten samen in een bepaalde periode.
Wat bepaalt de vraag naar een product?
De individuele vraag wordt ook wel de betalingsbereidheid genoemd: het geeft aan hoeveel producten een persoon bereid is te kopen bij een bepaalde prijs. Deze betalingsbereidheid hangt af van een aantal factoren:
- De voorkeuren van de persoon die een product wil kopen. Als van een voedselproduct bekend wordt dat het erg goed is voor de gezondheid, zal iemand bereid zijn om meer van dit product te kopen bij een bepaalde prijs. Als in het nieuws komt dat er een schadelijke bacterie in dit product zit, zal de betalingsbereidheid omlaag gaan.
- De koopkracht van het besteedbaar inkomen. Als de koopkracht stijgt kan een persoon meer kopen van zijn/haar inkomen. Er zal dan bij een gelijke prijs meer van een bepaald product gevraagd worden.
- De prijs en aanwezigheid van complementaire en substitueerbare goederen. Complementaire goederen zijn goederen die elkaar aanvullen. Als de prijs van magnetrons sterk stijgt, zal de vraag naar magnetronmaaltijden dalen. Substitueerbare goederen zijn goederen die in dezelfde behoefte kunnen voorzien als een ander product. Als de prijs van mandarijntjes sterk daalt, zal de vraag naar sinaasappels dalen.
- Alle andere factoren die ervoor kunnen zorgen dat de vraag verandert maar niet onder de bovenstaande categoriën vallen worden ook wel exogene factoren genoemd. Een voorbeeld hiervan is dat er in de winter meer winterjassen verkocht zullen worden dan in de zomer.
Als je kijkt naar de collectieve vraag, oftewel de vraag van alle vragers naar één product, is naast de factoren hierboven ook het aantal vragers van belang. Als de bevolking van Nederland zou verdubbelen zou de vraag naar brood ook stijgen. Dit geldt voor alle producten: hoe meer vragers er zijn, hoe hoger de vraag naar een product zal worden.
Wat bepaalt het aanbod van een product?
Ook het individuele aanbod van producten wordt bepaald door een aantal factoren. De belangrijkste is de kostprijs van een product. Als het goedkoper is om een product te maken, valt er bij een gelijke prijs meer winst te maken op dat product. Er zijn verschillende manieren om de kostprijs te verlagen:
- Loonmatiging. Bij lagere lonen zullen de kosten per product lager worden.
- Stijging van de arbeidsproductiviteit. Als werknemers productiever worden, kunnen zij meer produceren voor hetzelfde loon. De loonkosten per product zullen dan dalen.
Bij het collectieve aanbod is het ook nog van belang hoeveel aanbieders er van een product zijn. Als het aantal bakkers in Nederland verdubbelt, zal het aantal aangeboden broden ook stijgen.
Hoe ziet een vraag en aanbod grafiek eruit?
De vraaglijn loopt dalend. Als de prijs van een product hoog is, zal de gevraagde hoeveelheid laag zijn. Andersom zal de gevraagde hoeveelheid bij een lage prijs hoog zijn.
De aanbodlijn loopt stijgend. Als de prijs van een product hoog is, is het voor producenten aantrekkelijker om meer van dat product te verkopen. Bij een lage prijs zal de aangeboden hoeveelheid laag zijn: dan valt er weinig winst te maken op een product.
De grafiek met zowel vraag als aanbod ziet er zo uit. Doordat de aanbodlijn stijgend loopt en de vraaglijn daalt, kruisen de lijnen elkaar. Hier kun je de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid terugvinden.
Wat is het verschil tussen een verschuiving langs de vraaglijn en een verschuiving van de vraaglijn?
Er bestaan belangrijke verschillen tussen een verschuiving langs de vraaglijn en een verschuiving van de vraaglijn:
Verschuiving langs de vraaglijn
De verschuiving vindt plaats langs de vraaglijn als er sprake is van een verandering van de gevraagde hoeveelheid. De verandering van de gevraagde hoeveelheid wordt namelijk alleen veroorzaakt door een verandering van de prijs. De vraaglijn blijft daardoor op dezelfde plek. In de grafiek hieronder zie je een voorbeeld van een verschuiving langs de vraaglijn. De stijging in de prijs van het product heeft in dit geval een daling van de gevraagde hoeveelheid tot gevolg:
Verschuiving van de vraaglijn
Bij een verschuiving van de vraaglijn is er sprake van een verandering van de vraag. Er wordt bij dezelfde prijs meer of minder verkocht. Hieronder zie je een grafiek waarin de vraaglijn naar links verschuift: de lijn verschuift van QV1 naar QV2. Als de vraaglijn naar links verschuift, betekent het dat er bij dezelfde prijs minder wordt gevraagd. Het verschil in de gevraagde hoeveelheid wordt dus niet veroorzaakt door een prijsverandering, maar bijvoorbeeld door een verschil in de voorkeuren van consumenten. Het kan zijn dat er door een verandering in het inkomen van de vragers minder van een bepaald product wordt gevraagd. Ook kan het zijn dat het product negatief in het nieuws is gekomen, waardoor de vragers minder behoefte aan het product hebben.
Andersom zal een stijging van de vraag worden aangeduid als een verschuiving van de lijn naar rechts. Een verschuiving naar rechts wil zeggen dat er bij dezelfde prijs meer van een product wordt gevraagd. Dit kan bijvoorbeeld komen doordat het inkomen van vragers stijgt of doordat de vragers door een bepaalde marketingcampagne een sterke voorkeur voor een product krijgen. Dit wil zeggen dat de voorkeur van de vragers verandert. Daarnaast kan het natuurlijk ook komen door een stijging van het inkomen van de vragers.
Wat is het verschil tussen een verschuiving langs de aanbodlijn en een verschuiving van de aanbodlijn?
Een verschuiving langs de aanbodlijn en een verschuiving van de aanbodlijn is niet hetzelfde:
Verschuiving langs de aanbodlijn
De verschuiving vindt plaats langs de aanbodlijn als er sprake is van een verandering in de aangeboden hoeveelheid. De aangeboden hoeveelheid verandert namelijk alleen door een verschil in de prijs. De aanbodlijn blijft daardoor op dezelfde plek. In de grafiek hieronder zie je een voorbeeld van een verschuiving langs de aanbodlijn. De stijging in de prijs van het product heeft in dit geval een stijging in de aangeboden hoeveelheid tot gevolg:
Verschuiving van de aanbodlijn
De aanbodlijn verschuift bij een verandering van het aanbod. Dat wil zeggen dat er bij dezelfde prijs meer of minder wordt aangeboden. Als er bij dezelfde prijs minder wordt aangeboden verschuift de aanbodlijn naar links. Een verschuiving van de aanbodlijn kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door een verandering van de kostprijs. Wanneer het duurder wordt om een product te produceren, valt er bij een gelijke prijs minder winst te behalen en zullen producenten minder gaan aanbieden. De aanbodlijn verschuift dan naar links:
Bij een stijging van het aanbod zal de aanbodlijn naar rechts verschuiven. Dit wil zeggen dat er bij een gelijke prijs meer van een product aangeboden zal worden. Dit kan worden veroorzaakt door een daling van de kostprijs. Als het goedkoper wordt om een product te maken, valt er bij een gelijke prijs meer winst te maken per product en zal er dus meer worden aangeboden.