Wat is de rol van de rente in de economie?
Als je geld leent betaal je rente, en als je spaart krijg je het. De hoogte van de rente kan verschillen en is afhankelijk van de vraag en aanbod naar geld en het risico dat aan een bepaalde transactie verbonden is. Hieronder lees je meer over hoe de rente tot stand komt en hoe die kan variëren.
Video
Wil je meer weten over de rol van de rente in de economie? Kijk dan onderstaande video van Economie-Academy.
Hoe wordt de rente bepaald door vraag en aanbod?
Op de vermogensmarkt komen de vraag en het aanbod van geld samen. Samen bepalen zij de prijs van geld: de rente.
Op de vermogensmarkt zijn vragers en aanbieders. De vragers van geld proberen geld te lenen. Dit kunnen consumenten zijn, maar ook ondernemingen of overheden. Zodra zij geld proberen te lenen vragen zij geld op de vermogensmarkt.
Aanbieders proberen geen geld te lenen maar bieden juist geld aan om daar rendement op te behalen. Als je spaart bied je geld aan op de vermogensmarkt. Ook overheden of ondernemingen die een overschot hebben kunnen dit aanbieden op de vermogensmarkt om er rendement op te behalen. Hiernaast zijn er nog de institutionele beleggers die proberen rendement te behalen op de vermogensmarkt.
Hierboven zie je een grafiek met daarin de vermogensmarkt. De prijs van geld, de rente, wordt bepaald door vraag en aanbod. De vermogensmarkt werkt hierbij net zoals andere markten. Als de vraag naar geld stijgt en het aanbod van geld gelijk blijft, stijgt de prijs:
In de grafiek hierboven verschuift de vraaglijn (Qv) naar rechts: de vraag stijgt. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de conjunctuur hoog is. Als er veel vertrouwen in de economie is zal de vraag naar geld hoog zijn: mensen willen dan veel geld uitgeven en daar ook geld voor lenen. Het aanbod van geld zal dan laag zijn: als mensen veel geld willen uitgeven zullen zij minder snel gaan sparen. Ook zullen ondernemingen sneller geld gaan lenen om te investeren. Hierdoor is er vaak een hoge rente in een hoogconjunctuur.
Andersom zal de rente laag zijn als vraag naar geld daalt. Dit is het geval in een laagconjunctuur: als mensen weinig vertrouwen in de economie hebben zullen zij weinig geld willen uitgeven en dus ook weinig willen lenen. Ook zullen ondernemingen minder geld willen lenen als de kans om winst te maken kleiner is. De vraag naar geld is dan laag. Aan de andere kant zullen mensen wel meer gaan sparen als ze weinig vertrouwen in de economie hebben: het aanbod van geld zal stijgen.
Als het aanbod van geld stijgt en de vraag gelijk blijft, daalt de rente:
In de grafiek hierboven verschuift de aanbodlijn naar rechts. Het aanbod van geld stijgt dan. Hierdoor daalt de rente. Een stijging van het aanbod van geld kan komen door een laagconjunctuur. Als mensen weinig vertrouwen in de economie hebben zullen zij eerder gaan sparen. Ook kan een stijging of daling van het aanbod van geld worden veroorzaakt door de centrale bank. De centrale bank heeft een monopoliepositie op het uitgeven van een bepaalde munteenheid. In de eurozone mag alleen de Europese Centrale Bank (ECB) euro’s uitgeven. Door het rentebeleid van de ECB kan het aantal aangeboden euro’s stijgen of dalen. De ECB heeft als doel om de inflatie op ongeveer 2% te krijgen en probeert dit te bereiken door de rente te beïnvloeden. Als de ECB besluit om over te gaan tot het verlagen van de rente voor banken of tot quantative easing zal de aangeboden hoeveelheid euro’s stijgen, waardoor de rente in de eurozone zal dalen. Andersom zal een besluit van de ECB om minder geld aan te bieden ertoe leiden dat de rente in de eurozone stijgt.
Wat voor invloed heeft risico op rente?
De rente die wordt betaald of gegeven is niet voor iedereen hetzelfde. Sommige consumenten, bedrijven of overheden betalen een hogere rente voor een lening dan anderen, en bij sommige banken krijg je een hogere spaarrente dan bij andere banken. Dit komt doordat het risico bij verschillende vragers van geld verschillend is.
Als je geld uitleent of op een spaarrekening zet is het risico dat je hierbij loopt dat je dat geld kwijtraakt. Een lening kan niet terugbetaald worden en de bank waarop je spaargeld staat kan failliet gaan. Rente werkt hier als risicocompensatie. Als je geld op een spaarrekening zet geeft de bank je hier rente op. Hierdoor word je gecompenseerd voor het risico dat je je spaargeld kwijtraakt. Een bank waarvan je denkt dat die een hoger risico heeft om je geld kwijt te raken zal een hogere rente moeten bieden om jou ervan te overtuigen om je spaargeld op die bank te zetten. De rente stijgt zo als het risico stijgt: hoe hoger het risico is, hoe hoger de compensatie daarvoor moet zijn.
Als je geld wilt lenen zal de rente die je moet betalen hoger zijn naarmate het risico dat je loopt hoger wordt. Als je al veel schulden hebt zal een bank die je geld wil uitlenen een hogere rente vragen dan wanneer je nog geen schulden hebt. Het risico dat je je nieuwe lening niet kunt terugbetalen is immers groter. Op dezelfde manier zal een land dat een hoge staatsschuld heeft een hogere rente op obligaties moeten bieden dan een land met lage schulden. Bij een land met een hoge staatsschuld is de kans dat de obligatie niet wordt afgelost immers groter. Voor dit risico moet gecompenseerd worden door een hogere rente te bieden. Landen met lagere schulden en een sterkere economie zullen juist een lagere rente hoeven te betalen op hun obligaties. Bij deze landen is de kans dat de lening wordt terugbetaald groot en is het risico laag.
Je kunt de hogere rente voor consumenten, bedrijven of landen met een hoger risico ook verklaren door vraag en aanbod. Als een land met een hoge staatsschuld geld vraagt, zullen er weinig aanbieders zijn die bereid zijn om aan dit land geld uit te lenen. Pas als dit land een hoge rente biedt zullen aanbieders bereid zijn om geld uit te lenen. De evenwichtsprijs, de rente, ligt voor dit land dan hoog.
Wat zijn de gevolgen van een hoge of lage rente?
Als de rente hoger wordt, wordt het aantrekkelijker om te sparen en minder aantrekkelijk om te lenen. Je zult er eerder voor kiezen om je geld op de bank te zetten als de rente spaarrente 10% is dan wanneer die 1% is. Andersom is het duurder om te lenen als de rente 10% is dan wanneer die 1% is. Lenen wordt zo minder aantrekkelijk naarmate de rente hoger wordt. Een hogere rente zal zo leiden tot minder uitgaven: als er meer gespaard en minder geleend wordt, zal er minder geld uitgegeven worden. De geaggregeerde vraag zal zo dalen als de rente stijgt. Andersom zal een lagere rente er juist toe leiden dat de geaggregeerde vraag stijgt. Een lagere rente maakt het aantrekkelijker om te lenen en minder aantrekkelijk om te sparen. Mensen zullen hierdoor meer gaan uitgeven.
In een laagconjunctuur zijn de bestedingen laag: er wordt weinig geld uitgegeven. Om de conjunctuur te stimuleren kan een centrale bank er dan voor kiezen om de rente te verlagen. Een lagere rente zal ertoe leiden dat de geaggregeerde vraag stijgt, waardoor de economie kan groeien. Andersom zal een centrale bank er in een hoogconjunctuur er vaak voor kiezen om de rente te verhogen. Dit zal de bestedingen afremmen. De geaggregeerde vraag daalt en de groei van de economie zal afremmen.