Positieve en negatieve externe effecten
Externe effecten zijn onbedoelde effecten van productie of consumptie die niet worden meegenomen in de prijs. Wil je weten hoe dit werkt? Lees dan snel verder.
Wat zijn externe effecten?
Externe effecten zijn extern omdat ze niet worden meegenomen in de prijs van een product. Je kunt ze dus niet terugvinden in de formules voor de omzet en kosten van een bedrijf. Externe effecten hebben een onbedoelde invloed op de welvaart in een land. Deze invloed kan zowel negatief als positief zijn.
Wat zijn negatieve externe effecten?
Als er sprake is van negatieve externe effecten, heeft de productie of consumptie van een product een onbedoelde negatieve invloed op de welvaart in een land. Een voorbeeld hiervan is de productie en consumptie van olie. De productie van olie heeft een negatieve invloed op de welvaart van een land, omdat er grondstoffen worden uitgeput. Dit effect is onbedoeld en extern: het is niet de bedoeling van oliebedrijven om grondstoffen uit te putten en de kosten hiervan worden niet meegenomen in de prijs van olie. De consumptie van olie heeft ook een negatieve invloed op de welvaart van een land, doordat er uitlaatgassen worden uitgestoten. Dit effect is ook onbedoeld en extern: het is niet de bedoeling van mensen die brandstof gebruiken om uitlaatgassen uit te stoten en zij betalen hiervoor geen prijs. Negatieve externe effecten leiden tot maatschappelijke kosten: de extra kosten die worden veroorzaakt bij productie of consumptie zijn voor de maatschappij en niet voor de producent of consument.
Als de productie of consumptie van een product negatieve externe effecten oplevert, kan de overheid ervoor kiezen om een extra belasting (accijns) op een product te heffen. Als de belasting op een product hoger is zal er minder van dit product worden geproduceerd en geconsumeerd, waardoor de negatieve externe effecten afnemen. Een voorbeeld hiervan zie je in de onderstaande grafiek:
De verkoop van sigaretten brengt negatieve externe effecten met zich mee: rokers worden sneller ziek en zullen daardoor hogere zorgkosten veroorzaken. De overheid kan proberen deze negatieve externe effecten te beperken door een extra belasting te heffen op de verkoop van sigaretten, waardoor de verkochte hoeveelheid zal afnemen. Door een belasting schuift de aanbodlijn op naar links: door een belasting wordt het duurder voor een producent om een product aan te bieden. Er zal dan bij dezelfde prijs minder aangeboden worden. In de bovenstaande grafiek verschuift het aanbod van Qa 1 naar Qa 2. Hierdoor daalt het aantal pakjes sigaretten dat verkocht wordt: in plaats van 10 miljard pakjes worden er nu 8 miljard pakjes verkocht. Als de hoeveelheid sigaretten die wordt verkocht daalt, zullen de negatieve externe effecten daarvan ook dalen.
Het bedrag van de accijns hoeft niet gelijk te staan aan de prijsverhoging van een product. Stel je voor dat de overheid een accijns van € 2,50 invoert op een pakje sigaretten. Als producenten de accijns volledig doorberekenen, zal de prijs met net zoveel stijgen als de accijns: € 2,50. Producenten kunnen er echter ook voor kiezen om de prijs met minder te verhogen, zodat zij minder afzet kwijtraken. In dit geval wordt de accijns gedeeltelijk doorberekend. Als producenten de prijs van een pakje sigaretten met € 2,00 zouden verhogen, zou de accijns van € 2,50 met 2,00 / 2,50 × 100 = 80% worden doorberekend. Bij een prijsverhoging van € 1,50 zouden producenten ervoor kiezen om de accijns met 1,50 / 2,50 × 100 = 60% door te berekenen. Als producenten ervoor zouden kiezen om de accijns met 40% door te berekenen in de prijs, zou de prijs met 0,40 × 2,50 = € 1,00 stijgen.
Wat zijn positieve externe effecten?
Als er sprake is van positieve externe effecten, heeft de productie of consumptie van een product een onbedoelde positieve invloed op de welvaart in een land. Een voorbeeld hiervan is het bouwen van nieuwe dijken in Nederland. De invloed hiervan is positief, omdat de Nederlanders door deze dijken droog blijven, en het effect is extern, omdat de voordelen hiervan voor de welvaart niet worden meegenomen in de opbrengsten van het bedrijf dat de dijken aanlegt.
Positieve externe effecten komen meestal voor bij de productie van collectieve goederen. Dit kan meeliftgedrag met zich meebrengen.
Als de productie of consumptie van een product positieve externe effecten met zich meebrengt, kan de overheid ervoor kiezen om subsidie te geven op dit product. Een voorbeeld hiervan is een subsidie voor zonnepanelen. Zonnepanelen hebben positieve externe effecten: de electriciteit die met zonnepanelen wordt opgewekt hoeft niet op een vervuilende manier te worden geproduceerd. Hieronder zie je een voorbeeld de effecten van een subsidie op de markt voor zonnepanelen:
Door de subsidie verschuift de aanbodslijn naar rechts. De subsidie maakt het voor producenten goedkoper om zonnepanelen te produceren. Bij een gelijke prijs zal de aangeboden hoeveelheid dan stijgen. Het evenwicht verschuift van het snijpunt van Qa 1 en Qv naar het snijpunt van Qa 2 en Qv. De evenwichtsprijs daalt en de evenwichtshoeveelheid stijgt. Door de subsidie worden zonnepanelen goedkoper en zullen er meer van worden verkocht. Hierdoor nemen ook de positieve externe effecten die ontstaan door zonnepanelen toe.
Het kan zijn dat de productie of consumptie van een product zowel negatieve als positieve externe effecten heeft. Neem bijvoorbeeld de aanleg van een nieuwe snelweg. De positieve effecten hiervan kunnen zijn dat het ervoor zorgt dat verschillende steden in een land beter verbonden zijn, en dat mensen sneller van plek naar plek kunnen reizen. Negatieve effecten kunnen zijn dat dit leidt tot meer milieuvervuiling doordat mensen meer gebruik maken van hun auto, of dat de nieuwe snelweg door een stuk land loopt dat eerst natuurgebied was. Een ander voorbeeld van een product met zowel positieve als negatieve externe effecten is de aanleg van een windmolenpark. Het positieve effect hiervan is dat het leidt tot meer productie van groene stroom. Dit effect is extern: bedrijven die windmolenparken aanleggen ontvangen niet meer geld als er minder CO2 wordt uitgestoten. Een negatief effect is de landschapsvervuiling die ontstaat bij de aanleg van windmolens. Dit effect is extern, doordat het niet leidt tot extra kosten voor bedrijven die windmolens bouwen.
Video
Wil je een korte video zien met een samenvatting over externe effecten in de economie? Kijk dan onderstaande video van Economie-Academy.