Hoe werkt de conjunctuurcyclus?
De conjunctuur geeft aan hoe goed het gaat met een economie. Als de geaggregeerde vraag in een land stijgt, stijgt de conjunctuur. De geaggregeerde vraag is de vraag naar alle producten op alle markten in een land. Hiermee verschilt het dus van de collectieve vraag, die alleen verwijst naar de vraag naar één product. Als de conjunctuur van een land erg laag is kan een land in een depressie komen. Wil je weten hoe dit werkt? Op deze pagina kun je alles lezen over de conjunctuurcyclus.
Introductie: de tulpenmanie
Bekijk het volgende filmpje:
In dit voorbeeld van de tulpenmanie zie je dat de vraag naar tulpen in het begin snel stijgt. Als mensen verwachten dat de prijs van een product zal gaan stijgen, stijgt de vraag en daalt het aanbod:
- Als je verwacht dat de prijs van een tulp stijgt, wordt het aantrekkelijker om die nu te kopen dan dat later te doen. De prijs van een tulpenbol zal later immers in de toekomst hoger liggen: tulpenbollen worden duurder. De vraag naar tulpenbollen stijgt. Als de prijs van tulpenbollen in de toekomst hoger ligt dan nu, is het immers mogelijk om die later met winst te verkopen.
- Als de prijs van een tulpenbol stijgt, is het aantrekkelijker om die later te verkopen dan nu. Als tulpenbollen in de toekomst duurder worden, valt er dan meer winst op te maken. Het aanbod daalt op korte termijn.
Als mensen er vertrouwen in hebben dat de prijs van tulpenbollen zal blijven stijgen, zal de vraag naar tulpenbollen stijgen en het aanbod dalen. De prijs stijgt dan, juist omdat mensen er vertrouwen in hebben dat de prijs zal stijgen.
Als mensen verwachten dat de prijs van tulpen zal dalen, gebeurt het omgekeerde:
- Als je verwacht dat de prijs van een tulpenbol daalt, wordt het aantrekkelijker om die later voor een lagere prijs te kopen. De vraag zal op korte termijn dalen.
- Als je verwacht dat de prijs van een tulpenbol daalt is het beter om die nu te verkopen dan later voor een lagere prijs. Het aanbod zal op korte termijn stijgen.
Zo zie je dat een verwachte prijsstijging leidt tot meer vraag en minder aanbod, en daardoor ook daadwerkelijk een prijsstijging. Een verwachte prijsdaling leidt tot minder vraag en meer aanbod, en daarmee een prijsdaling.
De conjunctuur werkt net zoals het voorbeeld met de tulpen, maar dan voor de hele economie. Als mensen vertrouwen in de economie hebben zullen ze meer geld uitgeven, wat goed is voor de economie. Als mensen het vertrouwen in de economie verliezen zullen ze minder gaan uitgeven, wat slecht is voor de economie. Hierdoor kan de economie in een recessie komen. Als er weinig vertrouwen is in de economie zullen banken minder geld gaan uitlenen en investeren, zullen consumenten minder gaan uitgeven en kan de overheid in financiële problemen komen als de belastinginkomsten omlaag gaan.
Wat zijn conjunctuurgolven?
Zie onderstaand figuur:
De verticale as in deze grafiek staat voor het productievolume: hoeveel producten er in een land geproduceerd en gevraagd worden. De horizontale as staat voor tijd: als je naar rechts gaat over de horizontale as ga je vooruit in de tijd.
In de grafiek staan twee lijnen: de trend en de conjunctuurgolven. De trend staat voor de gemiddelde groei van de economie. De trendlijn geeft de gemiddelde groei van de productiecapaciteit weer. Een economie groeit gewoonlijk geleidelijk: langzaam komen er meer fabrieken, winkels en andere bedrijven in een land. Hierom stijgt de trendlijn geleidelijk maar constant: er wordt vanuit gegaan dat de productiecapaciteit langzaam groter wordt.
De lijn van de conjunctuurgolven gaat met een golfbeweging. Deze lijn geeft de geaggregeerde vraag over tijd weer. Soms is deze hoger en soms lager. Dit hangt af van de bestedingen van mensen: als er veel wordt besteed is er een hoogconjunctuur en weinig bestedingen leiden tot een laagconjunctuur. Als de conjunctuur in een land stijgt, wil dat zeggen dat de geaggregeerde vraag stijgt. In een hoogconjunctuur worden er dus veel producten gevraagd. Bij een laagconjunctuur is dit andersom: dan is de geaggregeerde vraag laag.
Wat is een hoogconjunctuur?
In bovenstaande grafiek zie je twee verschillende golven: de hoogconjunctuur en de laagconjunctuur. In een hoogconjunctuur bevindt de conjunctuurlijn zich boven de trendlijn. De geaggregeerde vraag is dan hoger dan de productiecapaciteit. Een hoogconjunctuur is een periode waarin het goed gaat met de economie. Consumenten geven gemakkelijk geld uit en producenten verkopen veel. Dit heeft een aantal gevolgen:
- Als de geaggregeerde vraag hoger is dan de productiecapaciteit betekent dat dat er in een economie meer producten gevraagd worden dan er gemaakt kunnen worden. Hierdoor gaat de prijs van producten omhoog: er ontstaat inflatie. Producenten kunnen niet meer producten produceren, maar er is nog wel vraag. Producenten kunnen dan een hogere prijs voor hun producten vragen: met de hoge vraag raken ze hun producten ook voor een hogere prijs kwijt.
- De werkloosheid is laag. Als de geaggregeerde vraag hoog is en de productiecapaciteit maximaal wordt benut, zijn er veel mensen nodig om alle producten te produceren. De werkloosheid wordt dan laag en de arbeidsmarkt wordt krapper. Het wordt voor producenten steeds moeilijker om geschikte mensen te vinden om meer te produceren. De lonen zullen zo omhoog gaan: producenten moeten werknemers meer loon bieden om ze over te halen voor hun te gaan werken.
- Winsten en beurskoersen gaan omhoog. Bedrijven verkopen door de hoge vraag veel producten, en dat voor een hoge prijs. De winst van bedrijven zal dan stijgen. Hiermee zal de koers van de aandelen van bedrijven ook stijgen: aandelen van bedrijven die veel winst maken zijn meer waard.
Wat is een laagconjunctuur?
Een laagconjunctuur is eigenlijk het tegenovergestelde van een hoogconjunctuur. In een laagconjunctuur gaat het slecht met de economie. Consumenten geven weinig uit, en producenten hebben moeite om hun producten te verkopen. Dit heeft de volgende gevolgen:
- De inflatie zal dalen. Bij minder vraag naar producten kunnen producenten een minder hoge prijs vragen voor hun producten. Bij een hoge prijs lukt het hen niet om van hun producten af te komen, en dus zullen zij hun prijzen verlagen.
- De werkloosheid is hoog. Als producenten door de lagere vraag minder producten verkopen, zullen er ook minder werknemers nodig zijn om die producten te maken. De lonen zullen minder snel gaan stijgen of zelfs gaan dalen. De arbeidsmarkt wordt ruimer: er komen meer werklozen en dus meer aanbod van arbeid. Hierdoor hebben producenten meer keuze wanneer zij werknemers zoeken en hoeven zij minder salaris te bieden.
- Winsten en beurskoersen zullen dalen. Bedrijven verkopen minder door de lagere vraag, en voor een lagere prijs. De winst zal dan dalen. Hierdoor zal de koers van de aandelen van bedrijven ook dalen. Als bedrijven geen winst maken zijn hun aandelen ook minder waard.
Een laagconjunctuur ontstaat vaak na een crisis. Een crisis is een moment waarop de economie plotseling verslechtert. Dit was bijvoorbeeld in 2008 het geval na de val van een bank in de Verenigde Staten. Na een crisis komt een economie eerst in een recessie. Dat wil zeggen dat de economie op de lange termijn slecht draait. Als deze periode erg lang duurt wordt er ook wel gesproken van een depressie. Een bekend voorbeeld van een depressie is de jaren ’30 van de vorige eeuw. Vooral in de Verenigde Staten ging het toen jarenlang erg slecht met de economie.
Hoe weet je of het goed gaat met de economie?
Economen, bedrijven, banken, de overheid en andere economische spelers willen graag weten hoe de conjunctuur zich gaat ontwikkelen. Dit is van groot belang bij de beslissingen die zij nemen: banken zullen minder snel geld uitlenen als ze een crisis verwachten en bedrijven zullen minder investeren. Voor de overheid zijn de economische ontwikkelingen ook van belang. In een crisis zullen zij minder belasting binnenkrijgen en meer werkloosheidsuitkeringen moeten uitkeren. Ook voor consumenten is het van belang om een goed idee te hebben wat de economie zal gaan doen. Zij moeten kiezen of ze geld zullen sparen of juist lenen en uitgeven, en wat het goede moment is om bijvoorbeeld een huis te kopen.
Het probleem dat hier ontstaat is dat de conjunctuurbeweging onregelmatig is en niet exact te voorspellen. De economie gedraagt zich vaak niet zoals voorspeld in economische modellen. Het is wel mogelijk om vast te stellen hoe de conjunctuur zich in voorgaande jaren gedroeg, maar niet om met zekerheid te zeggen wat die in de toekomst gaat doen. De toekomst laat zich moeilijk voorspellen, en dit is ook in de economie het geval. Niemand weet exact wanneer de volgende crisis komt.
Wat zijn conjunctuurindicatoren en welke zijn er?
Om te proberen om toch vast te stellen wat de economie zal gaan doen, maken economen gebruik van conjunctuurindicatoren. Deze indicatoren zijn dingen die economen proberen te meten en gebruiken om te voorspellen wat de economie zal gaan doen. Voorbeelden hiervan zijn:
- Vertrouwensindicatoren. Aan het consumentenvertrouwen kunnen economen zien hoeveel vertrouwen consumenten hebben in de economie. Als consumenten meer vertrouwen hebben in de economie zullen zij meer geld uitgeven, waardoor de conjunctuur stijgt.
- Economische indicatoren. Een voorbeeld hiervan is de rente: als er een hoogconjunctuur is zullen mensen weinig willen sparen en veel willen lenen. Als er weinig spaarders zijn krijgen banken weinig aanbod van geld. Andersom zal er in een hoogconjunctuur veel vraag zijn naar geld: mensen hebben vertrouwen in de economie en willen daarom geld lenen om dat te investeren of uit te geven. Als het aanbod van geld laag is en de vraag hoog stijgt de rente.
Naast deze indicatoren kunnen economen ook kijken naar andere indicatoren, zoals bijvoorbeeld het aantal bouwvergunningen dat wordt verstrekt. Als er meer bouwvergunningen worden verstrekt zal er meer worden gebouwd, wat bijdraagt aan de economie. Ook de werkloosheid wordt vaak gebruikt om de conjunctuur te duiden: een lage werkloosheid wijst op een hoogconjunctuur, en een hoge werkloosheid wijst op een laagconjunctuur. Op deze manier kunnen economen ook kijken naar het aantal vacatures dat openstaat: in een hoogconjunctuur zal de werkloosheid hoger zijn.
De overheid heeft ook invloed op de conjunctuur. Dit is het conjunctuurbeleid van de overheid. als zij meer geld uitgeven zal de geaggregeerde vraag en dus de conjunctuur stijgen, en bij minder overheidsbestedingen zal de conjunctuur dalen. Ook centrale banken oefenen invloed uit op de conjunctuur, bijvoorbeeld door quantitative easing.
Video
Wil je de hoogtepunten over de conjunctuurcyclus op video zien? Kijk dan onderstaande video van Economie-Academy.